Het doorbraakproject Bermmaaisel (Greenhub Zuid-Holland) richt zich op het circulair beheer van bermen en openbare ruimte in Rijnland en Zuid-Holland. Het doel is om de bermen op regionale schaal geharmoniseerd te beheren, de veerkracht van de ecologie (lokaal) te verbeteren en een ecologisch netwerk te creëren, waarbij de reststromen die van dit beheer afkomen ook hoogwaardig meervoudig worden hergebruikt in een verwerkingshub. Hiermee dragen we bij aan een biodivers en circulair Zuid-Holland.
Maar deze hoogdravende ambities vereisen nogal wat, bijvoorbeeld van beleid, beheer en van de samenwerking tussen overheden, aannemers en betrokkenen. In het project zijn we daarom overgegaan tot een ‘dry-run’; een droogoefening van de manier waarop aannemers, technologie- en marktpartijen op termijn met elkaar gaan samenwerken. Om inzicht te krijgen in deze samenwerking en te zien waar de knelpunten liggen. In deze serie blogs nemen we jullie mee in het proces dat we tijdens de dry-run doorlopen, met vandaag aandacht voor: maaien, beheren en transport.
Tijdens de dry-run verzamelden wij 117 ton bermmaaisel die we met een aantal technologie partijen verwerken tot verschillende producten voor de bodem en bouw.
Maar hoe kom je nu precies tot die producten? Wat is ervoor nodig om deze te maken en op de markt te krijgen? En, wat is er nodig van beleidsmakers? Het proces om van het ingezamelde maaisel tot deze producten te komen heeft ons veel geleerd over de mogelijkheden en belemmeringen om meervoudige verwaarding van bermmaaisel te realiseren. In dit blog vertellen we je meer over de producten en de belangrijkste inzichten uit dit deel van het proces zijn.
De voorbewerking
Om ecologische en economische waardemaximalisatie te realiseren is het belangrijk dat bermmaaisel volledig benut wordt door meervoudige verwaarding (bijvoorbeeld binnen een verwerkingshub). In de praktijk betekent dit dat er verschillende bewerkingsstappen zijn die verschillende producten opleveren. Allereerst wordt het maaisel ingekuild. Inkuilen is een methode om het maaisel langer te bewaren. Bij het inkuilen wordt het bermmaaisel luchtdicht afgesloten in een grote ‘kuil’, vandaar de naam inkuilen. Omdat er in de periode dat het gras ingekuild ligt geen lucht bij komt, vindt er anaerobe (zuurstofloze) vergisting plaats. Bacteriën breken het gras deels af en maken daarbij melkzuur aan. Deze gedeeltelijke afbraak is handig omdat het verdere verwerking vergemakkelijkt en het gras goed geconserveerd blijft door de hogere zuurtegraad. Dit zorgt ervoor dat we niet al het gras in één keer hoeven te verwerken op het moment dat het wordt gemaaid, maar dat over een langere periode kunnen doen. Zo is er een stabiele input en output. Zeker bij een grote graskuil.
Na het inkuilen kunnen de grondstoffen gewonnen worden, die worden toegepast voor verschillende producten. In dit geval: biobased plaatmateriaal, isolatiemateriaal en energie.
Het productieproces: nat en droog?
Allereerst wordt er aan de hand van een speciale technologie droge vezels uit het bermmaaisel gewonnen. Voordat dit gebeurt wordt uit het ingekuilde maaisel de achtergebleven vervuiling gefilterd. Dit bestaat vooral uit blikjes, plastic en stenen. Vervolgens wordt het ingekuilde gras geperst. Hierdoor ontstaat een natte- en droge fractie.
De droge fractie bestaat uit lange vezels en kortere ‘rest’ vezels. De lange vezels kunnen worden gebruikt voor de productie van isolatieblokken en de kortere vezels worden verwerkt tot plaatmateriaal voor interieurbouw. Dit laatste wordt gedaan door SAM Panels. Op dit moment zijn deze platen nog nieuw op de markt, daarmee niet in grote oplage en daarmee relatief prijzig, wat ook weer de toename in de vraag belemmert. Gelukkig maakt de samenwerking met partner Baars & Bloemhoff marktintroductie mogelijk, hierdoor kan de vraag groeien en wordt er toegewerkt naar produceren op grote schaal. Ook werken we met Vink Bouw aan de realisatie van een nieuwbouwcomplex in de gemeente Leiden waarbij plaatmateriaal van bermmaaisel gebruikt zal worden. Daarnaast is er de mogelijkheid om de vastgelegde koolstof in deze producten te claimen. Hierover zijn we in gesprek met Stichting Nationale Koolstofmarkt.
De natte fractie bestaat uit ‘grassap’. Dit is het vocht dat bij het persen uit het gras komt. Dit gras bevat veel eiwitten, mineralen en andere nutriënten. Deze natte fractie wordt ‘geflocculeerd’, dat wil zeggen dat de opgeloste stoffen een sliblaag vormen. Dit slib wordt vervolgens afgeroomd. Momenteel onderzoeken we met Meerlanden (circulair recylingbedrijf) de mogelijkheden om dit met hun bekende technologie te verwerken tot biogas. Daarmee zouden we op de uiteindelijke hub kunnen voorzien in onze eigen energievoorziening. In een zijspoor, grassap fungeert overigens in theorie ook als duurzaam alternatief voor het schadelijke strooizout dat nu op de wegen wordt ingezet.
Ook onderzoeken we of het digestaat dat uit de vergistingsinstallatie van Meerlanden komt, wat doorgaans een restproduct is, ook nog kan worden toegepast als grondstof. SAM Panels is momenteel aan het testen met het digestaat in hun plaatmateriaal.
Verder kijken we nog met een aantal andere partijen hoe we de resterende natte fractie kunnen verwerken om de bodem te dienen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan biostimulanten of organische meststof voor de (glas)tuinbouw. De voornaamste obstakels in dit traject zijn de relatief bescheiden omvang van maaisel t.o.v. andere beschikbare meststoffen, en de officiële erkenning als meststof of biostimulant. Daarvoor zetten we de komende periode een aantal langlopende onderzoeken op.
Verschillende sporen die dus totale en meervoudige valorisatie van bermmaaisel mogelijk maken.
De verwerkingshub
Door al deze producten in een gecentraliseerde hub te produceren en alle activiteiten onder één entiteit onder te brengen, kunnen we een gunstige business case realiseren. De kostprijs van het geheel wordt daarmee lager dan de som der individuele bedrijfsactiviteiten. Daarmee gaan we voorbij aan de klassieke bedrijfsvoering waarin iedere partij een individuele winstmarge behaalt. Hier doen we dat samen. Meer informatie over het aansturingsmodel en de manier waarop we samen zullen werken in de toekomstige hub lees je hier.
Aanbevelingen/ geleerde lessen
- Aannemers moeten zich bewust zijn van de mogelijkheid dat zij bermmaaisel aan andere verwerkers dan de gebruikelijke composteerders of vergisters aan kunnen bieden;
- Aannemers moeten zich er daarbij wel bewust van zijn, of bewust van worden gemaakt, dat aanbieders specifieke eisen kunnen stellen aan de levering van het maaisel (zie vorige blog);
- Aannemers kunnen mogelijk kosten besparen (bijvoorbeeld een lagere gate-fee) door hun maaisel op de juiste manier aan te leveren aan verwerkers. Denkbaar is ook eventuele korting op de gate-fee als maaisel schoner/beter wordt geleverd;
- Verwerkers hebben tijdens de dry-run leren samenwerken op een manier zoals ze dat nog niet eerder deden. Als doorbraakproject hebben wij verschillende processen aan elkaar gekoppeld, en de output van het ene proces als input voor het andere gebruikt. Hiermee realiseren we een nieuwe (circulaire) keten waarbij bermmaaisel niet langer als ‘afval’ maar als grondstof wordt gezien. Een doorbraak op zich!;
- Beleidsmakers (en omgevingsdiensten) moeten zich bewust zijn dat wijze van uitvragen van groot belang is. Breedschalige en hoogwaardige verwaarding van bermmaaisel zal de pilot-status niet ontstijgen wanneer het maaisel de status van ‘afval’ behoudt. Het maaisel mag dan namelijk niet worden ingezet als grondstof en verdere verwerking wordt daarmee voorkomen;
- Het is goed wanneer beleidsmakers zich beseffen dat de hub een belangrijke plaats kan innemen bij het behalen van beleidsdoelstellingen. De meervoudige verwerking van bermmaaisel biedt namelijk mogelijkheden om het gras ‘hoger’ weg te zetten dan nu gebruikelijk is. Overheidsinstanties kunnen in aanbestedingen bijvoorbeeld aangeven dat zij het maaisel hoogwaardig willen verwerkt willen hebben.
Partners
Deze dry-run is mogelijk gemaakt door een verscheidenheid aan partnerpartijen die we erg dankbaar zijn voor hun inzet en bijdrage. Voor het aanleveren van materialen: GKB, Krinkels, Gebr. Van der Lee, Van Kessel, Vermeulen, Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard. Voor de verwerking: SAM Panels en Meerlanden. NewFoss voor het openstellen van de kuil.
Ook zijn afnamegaranties heel belangrijk voor het rondkrijgen van een werkzame businesscase. Daarom zijn wij heel blij met Baars & Bloemhoff (specialist in decoratief plaatmateriaal) en hun commitment aan de samenwerking en bijbehorende inzet voor de marketing van het plaatmateriaal van SAM Panels. Op deze manier komt (een deel van) de producten die we tijdens de dry-run produceren al daadwerkelijk op de markt.
Hoe de dry-run in het voorjaar van 2025 verder opgepakt wordt en hoe je daar als partner bij aan kunt haken lees je over een paar weken!
Wil je daar zelf iets over inbrengen? Meld het dan tijdens ons aankomende evenement op donderdagochtend 14 november waarin we de voortgang van het doorbraakproject zullen toelichten en met elkaar in gesprek gaan over het gezamenlijke vervolg. Inschrijven kan via deze link.
Disclaimer: het voorgestelde proces van de dry-run is gestart vanuit samenwerking met verschillende technologie partijen waaronder NewFoss, die isolatiematerialen maakt. NewFoss heeft echter vanwege gunstige ontwikkelingen elders besloten om zich daarop te focussen. Concreet betekent dit dat we nu geen (lange) vezels voor isolatiemateriaal zullen produceren.